Wanneer mijn vader moe thuiskwam van zijn werk, wat vaak gebeurde, maande mijn moeder ons rustig te zijn. Ik zag haar zorg om mijn vader en ik zag mijn vader helemaal in zichzelf gekeerd. Ik dacht: laat ik me maar rustig houden. Dit was een ritueel dat zich vaak herhaalde en bij mij een onduidelijke angst opriep.
Het was zowel de non-verbale boodschap door de zorgende blik van mijn moeder en de zware ingekeerde blik van mijn vader, samen met de verbale boodschap om rustig te zijn, die ervoor zorgden dat ik later in mijn volwassen leven alert was in zowel privé- als werkrelaties. Wanneer ik maar even merkte dat iemand, moe, prikkelbaar of gespannen was, hield ik mij in en voelde een onduidelijke angst.