You are here: Home » Artikelen over liefde » Waarom kan het zo moeilijk zijn om je te verbinden?

Waarom kan het zo moeilijk zijn om je te verbinden?

Veel van mijn cliënten hebben een opvoeding gehad waarin ze hun ouders moesten gehoorzamen, goede manieren moesten ontwikkelen en zich houden aan allerlei sociale regels. Op zich is er niets mis met dit socialisatieproces waarin een kind leert om respectvol om te gaan met andere mensen. Maar wanneer er door deze manier van opvoeden de gevoelens, behoeften en verlangens van het kind over het hoofd worden gezien, dan wordt het kind ingeperkt en leert het vooral om een sociaal aangepaste burger te worden. Blijkbaar hebben ouders in dit geval geen vertrouwen in de groeimogelijkheden van hun kind.

We gaan in dit verhaal even terug in de tijd om duidelijk te maken waarom het in je volwassen leven moeilijk is om je te verbinden.

Wanneer ouders vertrouwen hebben in de natuurlijke ontwikkeling van hun kind dan ontwikkelt het kind vertrouwen in zichzelf.

Een kind vraagt om begeleiding in zijn zoektocht naar zijn unieke zijn en zijn mogelijkheden. Wat er nodig is , is een veilige omgeving waar dat mogelijk is. Dit begeleiden gaat uit van de natuurlijke behoeften van het kind.

Het basisgevoel van vertrouwen ontwikkelt het kind in zijn allereerste ervaringen met de moeder en vader. Dit basisvertrouwen is een noodzaak voor een positieve persoonlijkheidsontwikkeling. E. Erikson noemt deze kracht: hoop en geloof in de toekomst. Volgens hem zijn kinderen van nature optimistisch en blijven ze hoopvol gestemd als ze zich kunnen ontplooien.

Wat is vertrouwen?

Vertrouwen voor een klein kind is het gevoel dat het (in eerste instantie) op de moeder kan rekenen. Dat het niet in de steek gelaten wordt. Hij heeft de zekerheid nodig dat het veilig is bij de moeder en dat het een beroep op de moeder kan doen en vertrouwd dat de moeder daar goed op reageert. Een baby kan signalen geven dat hij honger heeft, dat hij behoefte heeft aan fysieke aanraking maar hij kan zelf geen actie ondernemen om zijn honger te stillen en hij kan nog niet op zijn moeder afstappen. Huilen is vaak de enige manier waarop een baby een behoefte kenbaar kan maken. Door deze totale afhankelijkheid is de vroege kindertijd een zeer kwetsbare periode. Het jonge kind moet volledig op zijn ouders kunnen vertrouwen, zo niet, dan komt zijn biologische en psychische overleving in gevaar.

Hechting

Vertrouwen vormt de basis voor een goede hechting. Door dit vertrouwen ontstaat er een gevoel van veiligheid waardoor het kind de omgeving gaat exploreren. Het vertrouwen van zijn ouders vormt de grondslag voor het zelfvertrouwen in zijn verdere leven. Zelfvertrouwen maakt optimistisch, wantrouwen maakt pessimistisch. Een kind dat zich veilig voelt kan zijn ouders loslaten en de wereld verkennen omdat het zekerheid heeft dat ze er altijd zullen zijn. Als hij niet aan zijn lot wordt overgelaten of overbeschermd wordt, zal hij vanuit zijn nieuwsgierigheid nieuwe ervaringen opdoen met vallen en opstaan. Bij overbescherming zal hij de wereld niet zelf ontdekken, maar reageren vanuit de bezorgdheid van de ouders.

De Engelse psychiater John Bowlby heeft zich, vlak na de tweede wereldoorlog, verdiept in het gehechtheidsgedrag van jonge kinderen. Hij kwam tot de volgende conclusie:

Mensen van alle leeftijden voelen zich het gelukkigst en zijn het beste in staat hun talenten te ontplooien wanneer zij zich verzekerd weten van de steun van een of meer vertrouwde personen bij wie ze in geval van moeilijkheden terecht kunnen. Deze vertrouwde personen, ook bekend als gehechtheidsfiguren, kunnen beschouwd worden als personen die hen een veilige basis verschaffen van waaruit zij kunnen opereren.”.

 

Gehechtheid is een natuurlijke neiging van de gezonde mens om hechte en langdurige gevoelsbanden aan te knopen.

Wanneer de ouders niet ontvankelijk zijn voor het kind om zich te hechten, ontstaat er een angstige gehechtheidsrelatie. Bowlby verstaat hieronder een relatie waarbij het kind niet vertrouwd op de aanwezigheid van de ouder(s). Vertrouwen wordt wantrouwen en in plaats van geborgenheid ontstaat er angst en onzekerheid. Er zijn twee vormen van angstige gehechtheid:

De angstig – vermijdende gehechtheid

Het kind neemt afstand van de ouder(s) en zoekt nauwelijks meer contact. Dit kind wordt vaak gezien als ‘vroeg zelfstandig’  omdat het oogt als een ondernemend kind. Het angstig-vermijdende kind  vindt uiteindelijk voldoende veiligheid in zichzelf om op eigen kracht te gaan exploreren.

De angstig – afwerende vorm

Dit kind heeft sterk de neiging om de nabijheid van de ouders te zoeken. Hij wil niet bij de ouders weg. Zo’n kind wordt ook wel een ‘moederskindje’ genoemd, omdat het zich vastklampt aan moeders rokken. Dit kind zal niet gauw iets nieuws aanpakken, omdat het bang is om in de steek gelaten te worden. Het weert de ouder(s) af, om de pijn van dit dreigende contactverlies te voorkomen. Noch in zichzelf, noch in de relatie vindt het een veiligheid om te kunnen exploreren.

Vervullen van behoeften

Voldoende en op het juiste moment tegemoet komen aan de behoeften van een baby is een belangrijke taak van de ouders. De baby zal signalen  geven dat een behoefte onvervuld is. Hij zal huilen als hij honger heeft of behoefte aan lichamelijk contact. In contact met de moeder vindt hij veiligheid en geborgenheid. Hij heeft het nodig dat ze hem laat weten dat zij er is en reageert op zijn signalen.

Zonder de vervulling van deze essentiële fysiologische behoeften zoals eten, drinken, warmte, geborgenheid, rust en contact met de moeder, kan het niet overleven. De vervulling van deze behoeften geeft een gevoel van veiligheid en vertrouwen.

Wanneer ouders de bevrediging van primaire behoeften hun kind onthouden, gaat hij zich onveilig voelen, vermindert zijn levenslust en wordt hij onzeker. Als hij geen respons krijgt op de signalen die hij uitzendt, zoals huilen of schreeuwen dan ontstaat er steeds meer angst en pijn en daaraan is hij hulpeloos overgeleverd. Deze miskenning van gevoelens, verlangens en behoeften van het kind kan leiden tot een gevoel van verlatenheid. Miskenning ontstaat ook daar waar de ouders meer met zichzelf dan met hun kind bezig zijn. Ouders die zelf weinig tot geen affectie hebben gehad van hun ouders kunnen dit ook hun kind niet geven.

Door (emotionele) verwaarlozing, minachting en overvraging, door lang uitstel van behoeftebevrediging, door vernedering, door een tekort aan liefde, aandacht en geborgenheid raakt het jonge kind overbelast, in verwarring en verstoord. Dit kan tot uiting komen in motorische onrust, in ontroostbaar huilen of in veel aandacht vragen. Een kind dat niet gehoord wordt stopt uiteindelijk met huilen omdat hij het vertrouwen heeft verloren dat er een reactie komt.

Symbiose

Een baby heeft vooral behoefte aan de nabijheid van de moeder. Hij voelt haar, zoals in de baarmoeder haarscherp aan. Haar vreugde is zijn vreugde, haar angst wordt zijn angst. Ten aanzien van zichzelf kan hij alleen maar voelen wat zij voelt. Hij kent geen onderscheid tussen haar en zichzelf. Zeker tot acht maanden na de geboorte blijft deze symbiotische band met de moeder zijn leven beheersen. Het voelt zich veiliger en rustiger in het contact met het lichaam van zijn moeder. Een baby zoekt zekerheid, veilige afhankelijkheid en bescherming. Het zoekt vrijwaring van angst, spanning en chaos.

Gevoelens respecteren

Voor een gezonde gehechtheidsontwikkleing is het belangrijk dat alle gevoelens van het kind worden gerespecteerd. Veel mensen, ook wetenschappers hebben de neiging om emoties in te delen in positief en negatief. Maar dat is niet meer dan een moreel oordeel. Je zou beter kunnen zeggen dat positieve gevoelens prettige emoties zijn en negatieve gevoelens zijn lastige en soms onaangename emoties.

Gevoelens zijn van zichzelf niet slecht of goed. Ze zijn er en hebben een behoefte om geuit te worden. Het opkroppen of onderdrukken van gevoelens leidt tot misvorming, vervreemding en tot onecht gedrag. Het vraagt van de ouders een stevigheid om de gevoelens van het kind te laten bestaan.

Elke ervaring waarin het kind met liefde en vertrouwen wordt bejegend ontwikkelt hij een positief beeld van zichzelf. Elke ervaring waarin het bejegend wordt met irritatie, onverschilligheid en afwijzing ontwikkelt het een negatief beeld van zichzelf; niet geliefd en waardeloos kind. Een afwijzende houding van een van de ouders heeft tot gevolg dat het kind zichzelf gaat afwijzen, zichzelf niet lief vindt, dat het de liefde van de ouders niet waard is.

Wanneer de vraag naar liefde vroeger niet is beantwoord, kunnen we , eenmaal volwassen, moeilijk geloven dat het nu anders is.

Dat we nu niet meer zo kwetsbaar en afhankelijk zijn. Onze bescherming strategieën zijn jong ontstaan en nu is deze niet meer zo nodig. Ze doet eerder kwaad dan goed, maar omdat we denken dat we zo zijn, geven we onszelf geen nieuwe kansen.

Wil je loskomen van deze blauwdruk?

Ik, Marja Postema, help je graag d.m.v. individuele coaching of relatiecoaching

Neem contact op via het contactformulier dan gaan we kijken wat voor jou de beste aanpak is.

 

Zit je in een relatiecrises?

De relatiescan helpt je om je weer verbonden te voelen met je partner 

De Relatiescan bestaat uit 30 vragen die je eerst voor jezelf invult en vervolgens samen deelt en bespreekt.

De gesprekken zal jullie dichterbij elkaar brengen

Ja, ik meld me aan voor de Relatie scan

 

 

dit veld niet invullen s.v.p.

Heb je te vaak ruzie met je partner?

Om ruzie te kunnen voorkomen moet je wel met elkaar kunnen praten.  Wanneer dat lukt, ervaar je een diepe emotionele band. Met behulp van de online cursus Probleemloos communiceren met je partner leer je om gestructureerd in alle rust, aandacht te besteden aan jullie relatie.  Samen werk je aan het herstellen en versterken van de wederzijdse liefde.

Probleemloos communiceren met je partner

 

 

 

 

 

 

Willen jullie alles uit je relatie halen en inzicht krijgen wat nodig is om optimaal van elkaar te kunnen genieten?

De online Relatie jaartraining voor meer verbinding krijg je een jaar lang ondersteuning voor een duurzame liefde.

De ultieme online relatie jaartraining

 

INTERESSANT ARTIKEL? Wil je het delen met je netwerk?

Marja heeft dertig jaar ervaring in het begeleiden van mensen bij de ontwikkeling van hun Emotionele Intelligentie en het loskomen van vroegkinderlijk trauma. Zij is auteur van het boek 'Emoties wat moet ik ermee?' en 'ABC van 15 emoties'. Marja heeft een effectief stappenplan ontwikkeld dat je helpt om emoties beter te herkennen, te accepteren en te uiten. Ze is getrouwd, heeft een volwassen dochter en woont en werkt in Amersfoort.

https://www.omgaanmetemoties.nl