Was je als kind altijd gehoorzaam en behulpzaam?
Dan is de kans groot dat je dat ook bent op het werk. Droeg je al jong de zorg voor je jongere broertjes en zusjes? Dan zul je op het werk ook zorg hebben voor je jongere collega’s.
Speelde je als kind altijd stilletjes in een hoekje van de kamer?
Dan is de kans groot dat je graag op jezelf bent als volwassene. Was je als kind aan het bemiddelen tussen twee ouders die elkaar het leven zuur maakten? Dan zul je later deze kwaliteit gebruiken om mensen te helpen die met elkaar overhoopliggen.
Welke positie je ook als kind had in het gezin, het is waarschijnlijk dat je als volwassene een soortgelijke positie kiest. Bemiddelaars blijven bemiddelaars, kinderen die zich in een hoekje terugtrekken werken het liefst ergens achteraf en bewegen zich geruisloos in een grote organisatie.
Je kunt de werkomgeving vergelijken met het familiesysteem.
Hoe je je verhoudt in een hiërarchische relatie is beïnvloed door de relatie met je ouders. Binnen dat systeem heb je een rol op basis van je plaats in het gezin zoals eerstgeborene, tweede kind, middelste kind, enig kind, jongste kind of nakomelingetje. Verantwoordelijkheidsgevoel, hulpvaardigheid, het vermogen relaties aan te gaan, bouw je binnen het gezin vooral op in het contact met broers en zussen. Door samen te spelen, te rivaliseren en ruzie te maken doe je in het gezin ervaringen op met samenwerken en met winnen en verliezen. Met al deze relatie- ervaringen stap je het werkend leven binnen. Door de werkomgeving te vergelijken met het familiesysteem, kun je leidinggevenden zien als ouders en collega’s als je broers en zussen.
Veel gedrag op het werk is te herleiden naar de relatie met je ouders.
Geen ‘nee’ durven zeggen kan zijn oorsprong in het gezin hebben, omdat je geleerd hebt, om zonder tegenspraak, te doen wat er van je gevraagd werd. Een ‘nee’ werd niet getolereerd. Wanneer je de neiging hebt om te roddelen of te mokken over je leidinggevenden, geeft dat aan dat je moeite hebt om een hogergeplaatste aan te spreken. De eerste hiërarchische ervaring is met je ouders. Waren ze autoritair, dan zul je wel uitkijken om te zeggen dat iets je niet beviel. Mogelijk werk je extra hard om complimenten te krijgen van je leidinggevende omdat je dat van je ouders zo gemist hebt. Deze vormen van gedrag ontstaan meestal onbewust als reactie op verbale- en non-verbale boodschappen en voorbeeldgedrag van je ouders en door verboden en verwachtingen. Heb je geleerd voor anderen te zorgen, dan ontwikkel je zorgend en helpend gedrag. Heb je geleerd jezelf te redden, dan ontwikkel je je zelfstandigheid. Heb je geleerd te presteren, dan richt je je op prestaties.
De invloed van jouw plaats in de kinderrij
Hoe je jouw plaats in het gezin van herkomst hebt beleefd is afhankelijk van hoeveel kinderen er waren, hoeveel zij in leeftijd verschillen en het hoeveelste kind jij was. Deze specifieke plaats heeft invloed gehad op jouw ontwikkeling en op het beeld dat je uiteindelijk over jezelf hebt gemaakt. Wat hierin meespeelt zijn gevoelens van meer- of minderwaardig zijn ten opzichte van broertjes en/of zusjes, want je kunt meer dan de jongere en minder dan de oudere. Jouw positie in het gezin is een gegeven waar je niet onderuit kan. Je bent nu eenmaal de eerste en oudste, de middelste, de jongste of het nakomelingetje. Door jouw specifieke plek in het gezin ontstaan voor ieder kind bepaalde karakteristieke eigenschappen, kwaliteiten en valkuilen.
De oudste kinderen komen vaak in verantwoordelijke posities terecht.
Eerste kinderen krijgen alle aandacht van de ouders. De kans is groot dat beide ouders heel betrokken zijn geweest en veel met het kind samen waren. Wanneer een eerste kind lang alleen is met de ouders probeert het zich op te trekken aan de volwassen manier van omgaan met elkaar. Het wil op een volwassen manier meepraten en meedoen. Het kan zich dan klein en onvermogend voelen omdat dat niet lukt. Het eerste kind wil graag zijn best doen voor zijn ouders. En later op school willen de oudste kinderen ook een voorbeeld zijn om de leraren te plezieren. Eenmaal volwassen ontwikkelen ze dezelfde houding op het werk. Ze doen hun best, nemen verantwoordelijkheid, zijn volgzaam en willen graag gezien worden door de mensen die boven hen staan. Dat zijn de mensen met macht, net als de ouders.
Het tweede kind kan meer ontspannen zijn gang gaan
Bij een tweede kind hebben ouders hun eerste ervaring gehad met het krijgen en zorgen voor een kind. Ze zijn daardoor meer ontspannen. Het tweede kind beseft al snel dat het de aandacht van de ouders moet delen en ervaart dat het oudere broertje of zusje veel meer kan en meer invloed heeft op de ouders. Het tweede kind is de jongste totdat het derde kind wordt geboren. Dan krijgt het een andere positie; de middelste. Later in het volwassen leven is het bewust van deze machtsverschillen. Het leert er handig mee om te gaan of gaat een machteloos gevecht aan met de sterksten.
Het middelste heeft de neiging meer voor anderen te zorgen dan voor zichzelf
Door de krachtige band tussen het eerste kind en zijn ouders en de nieuwe zorg voor het jongste kind, kan het tweede kind zich verloren voelen. Deze kinderen hebben al jong hun behoefte aan liefde en aandacht ingeleverd. Ze ontwikkelen een zogenaamde zelfstandigheid, terwijl ze tegelijkertijd een gevoel ervaren van er niet toe te doen. Daardoor zijn ze geneigd meer te geven en zorg te dragen voor anderen dan voor zichzelf. Middelste kinderen hebben later op het werk de neiging om te meegaand te zijn. Daar kunnen andere mensen misbruik van maken en lopen ze het risico op een burn-out, omdat ze zich te veel aanpassen, accepteren en incasseren. Wanneer je iemand bent die anderen altijd helpt, kun je ervan uitgaan dat dit zelfbeeld in je gezin van herkomst is ontstaan.
Stel dat een collega erg veel lijkt op een broer die altijd de baas speelde of op je zus die altijd jaloers was op jouw vrijheid of op de jongste thuis die alle aandacht kreeg?
Wanneer een collega lijkt op een familielid verwacht je onbewust dat hij of zij net zo gaat reageren als dit familielid. Je hebt het karakter al helemaal uitgetekend. Jouw reactie komt voort uit deze herinnering. Voelde je je niet serieus genomen door je oudere zus en krijg je hetzelfde gevoel bij een oudere collega met dezelfde betweterige houding, dan zul je gelijk in de aanval gaan of geen mond meer opendoen afhankelijk van je vroegere gedrag. Jouw gedrag wordt aangestuurd door diepe aannames over jezelf en over de ander. Bijvoorbeeld:
Als ik perfect ben dan kan ik niet falen.
Als ik voor anderen zorg dan ben ik goed.
Ik heb niemand nodig ik kan het zelf wel.
Als mensen mij aardig vinden dan doe ik ertoe.
Ik zal nooit meer laten merken wat ik voel.
Als ik goed mijn best doe, stel ik anderen niet teleur.
Als ik aardig voor anderen ben, dan krijg ik geen kritiek.
Als ik sterk ben dan heb ik betekenis.
De kracht van biografisch werken bij het oplossen van levenslange patronen
Je kunt pas andere keuzes maken als je inzicht hebt in de bron van je patronen. De weg naar verandering begint met het proces van bewustwording. Dat wil zeggen het bewust worden van de invloed van het gezin waarin je bent opgegroeid. De invloed van het gezin komt naar voren door de aannames die je over jezelf hebt gemaakt en de besluiten die je hebt genomen. Bijvoorbeeld de aanname dat je geen last mag zijn en het besluit dat je jezelf redt en niemand nodig hebt.
Patronen leiden tot een eenzijdige ontwikkeling
Jezelf redden en niemand nodig hebben voorkomt dat je in staat bent om liefde en steun te ontvangen. Altijd klaar staan voor anderen voorkomt dat je luistert naar je eigen behoeften. Gedrag waar je waardering voor kreeg en waarmee je kritiek hebt vermeden van je ouders heeft ook iets gekost. Hiervoor moest je andere kanten van jezelf en bepaalde behoeften opgeven. Omdat dit proces vaak onbewust verloopt ben je je daar niet bewust van. Uiteindelijk dacht je; Dit ben ik. Ik ben behulpzaam of ik ben zelfstandig. ‘Dat ben ik nu eenmaal’, hoor ik regelmatig.
De verstoten delen van jouw karakter ben je wellicht vergeten of zelfs gaan veroordelen. Het inzien dat dit destijds de enige keuze was, maar dat je nu nieuwe keuzes en besluiten kunt nemen om je zelfbeeld te herzien. Dat is een uitdaging.
Het was voor mij niet gemakkelijk om te accepteren dat ik niet alleen maar nuchter en zelfstandig was maar dat ook gevoelig en eenzaam. Ik ontliep mensen die te dichtbij kwamen. Het was confronterend om te beseffen dat mijn zelfstandigheid ontstaan was vanuit een gevoel een last te zijn. Maar ik wilde niet meer alles alleen doen.
Wanneer je je eenmaal bewust bent van de belangrijkste invloeden, aannames en besluiten die je hebt genomen, kun je jezelf toestemming geven om ruimte te geven aan onderdrukte verlangens en behoeften. Je mag zelf beslissen wie je wilt zijn en wat je wilt doen. Zo kun je langzaamaan jouw leven en/of werk een nieuwe richting geven, waardoor je meer kan worden wie je bedoeld bent te zijn.
In plaats van perfect te moeten zijn kun je besluiten dat werk afleveren ook goed genoeg mag zijn of dat het niet erg is om fouten te maken.
In plaats van altijd sterk en alles zelf op te willen lossen mag je besluiten dat het prima is om hulp te vragen of werk te delegeren.
In plaats van overal een oplossing voor moeten hebben kun je besluiten dat je ook onzeker mag zijn en mag toegeven wel eens iets niet te weten. Wat een opluchting kan dat zijn als je jezelf niet meer op hoeft te houden.
In plaats van altijd maar anderen te helpen kun je besluiten dat het goed is om af en toe ‘nee’ te zeggen, ook al vindt de ander dat niet leuk, om daarmee goed voor jezelf te zorgen en je eigen behoeftes te vervullen.
In plaats van altijd maar met iedereen mee te bewegen om de harmonie te bewaren kun je besluiten dat je ergens tegen in mag gaan en je mag uitspreken wanneer je het niet eens bent met iemand of met een besluit, zodat je een goed gevoel krijgt over jezelf, omdat je jezelf niet in de steek hebt gelaten.
In plaats van altijd maar je best te doen, kun je jezelf toestemming geven om eens de teugels te laten vieren. Jezelf het gevoel te geven alsof je even spijbelt van school en daar heel erg van geniet.
Conclusie
Als je je eigen geschiedenis niet kent is de kans groot dat je patronen van vroeger gaat herhalen.
De ervaringen tijdens de eerste zeven jaar, heeft voor een groot deel bepaald hoe iemand zich heeft ontwikkeld. Het fundament wordt dan gevormd. Om patronen vanuit dit fundament op te lossen, is het biografisch werken een krachtig middel om weer heel te worden. Ik ben ervan overtuigd dat ieder mens compleet wil zijn. Het is een weg die ik zelf heb afgelegd.
Jouw levensgeschiedenis heeft ervoor gezorgd dat je een bepaalde basishouding in het leven hebt. Van uit deze basishouding ga je met anderen om. Vanuit een bepaalde bril kijk je naar de wereld. Welke bril heb jij op?
Wil je individuele begeleiding?
Mijn praktijk is in Amersfoort. Neem contact met mij op via het contactformulier
Wil je eerst een (gratis) kennismakingsgesprek om te kijken wat het beste bij jou aansluit?
Neem contact met mij op via het contactformulier
De coaching en de opleiding vindt plaats in Amersfoort.
Woon je te ver weg maar wil je hier wel mee aan de slag gaan?
Of wil je liever in je eigen tempo online leren om meer jezelf te zijn?
Dan is de onlinecursus Ontspannen jezelf zijn wellicht iets voor jou. Meer info vind je hier
Ben je al even bezig met bewustwording en je persoonlijke ontwikkeling?
Heb je behoefte aan verdieping, verheldering en aan het oplossen van hardnekkige patronen?
Heb je behoefte aan een persoonlijke en professionele ontwikkeling?
Kijk eens naar de OPLEIDING EMOTIONEEL MEESTERSCHAP